Samenvattingen van alle sessies
3 thema’s: aspiraties, perspectief en bereidheid
Samenvattingen van alle sessies
3 thema’s: aspiraties, perspectief en bereidheid
In drie rondes met in totaal dertien verschillende sessies gingen wetenschappers en professionals uit het brede migratiedomein met elkaar in gesprek over de drie thema’s die tijdens het event centraal stonden: aspiraties, perspectief en bereidheid. Wanneer werkt iemand die niet meer in Nederland mag blijven mee aan zelfstandig vertrek? Welke aspiraties leven bij hen en welke rol spelen ondersteuning, toekomstperspectief en re-integratie bij het besluit om terug te keren? Lees hier de resultaten van elke sessie.
Aspiraties
Informatie houdt migratie niet tegen:
Hoe potentiële West-Afrikaanse migranten reageren op EU-campagnes

Al jaren investeren Europese landen in informatiecampagnes om irreguliere migratie bij de bron te voorkomen. Aan de hand van voorbeelden lieten Omar Cham en Cecilia Schenetti zien hoe deze campagnes onbedoelde gevolgen kunnen hebben en vaak niet aansluiten bij het wereldbeeld van Afrikaanse jongeren.
Al jaren investeren Europese landen in informatiecampagnes om irreguliere migratie bij de bron te voorkomen. Deze zogenaamde ‘awareness campaigns’ richten zich vooral op jongeren in landen van herkomst, met als doel ze bewust te maken van de gevaren van irreguliere migratie. Teruggekeerde migranten spelen hierin als ervaringsdeskundigen vaak een belangrijke rol. Aan de hand van flyers, campagnefilmpjes en opnamens van theatervoorstellingen in Gambia en Senegal namen Omar Cham (Vrije Universiteit Brussel) en Cecilia Schenetti (Universiteit Maastricht) de aanwezigen mee in de wereld van informatiecampagnes.
Het onderschatte belang van religie
Er is weinig bewijs dat informatiecampagnes werken om irreguliere migratie tegen te gaan. Volgens Omar Cham is de belangrijkste reden hiervoor dat de narratieven die deze campagnes proberen over te brengen, botsen met de narratieven van jonge Gambianen die overwegen naar Europa te vertrekken. Deze mensen weten vaak heel goed hoe gevaarlijk de reis is, maar interpreteren deze kennis door een religieuze lens: ze geloven dat zij door God beschermd zullen worden, dat tegenslagen en lijden nodig zijn om hun doel te behalen en dat ze voorbestemd zijn om hun reis te ondernemen. De rationele aanpak van informatiecampagnes gaat vaak voorbij aan hoe diepgeworteld dit wereldbeeld is.
Negatieve gevolgen
Naast de twijfelachtige effectiviteit van deze campagnes, ging Cecilia Schenetti in op de potentieel negatieve gevolgen van deze campagnes op deelnemers. Door hun verhalen in de vorm van video’s, toneelstukken of presentaties te vertellen, herleven terugkeerders soms traumatische ervaringen die zij tijdens hun reis hebben opgedaan. Daarnaast botst de boodschap dat er ook in het eigen land kansen zijn met de realiteit die jongeren in deze landen ervaren, wat leidt tot gevoelens van onrechtvaardigheid.
Dialoog en duurzaamheid
Het tegengaan van irreguliere migratie blijft natuurlijk een belangrijk doel. Hierdoor kwamen er veel vragen en opmerkingen vanuit de deelnemers van de sessie. Zo ontstond er een discussie over de effectiviteit van campagnes die worden opgezet door de IOM, met name de mate waarin de lokale bevolking een rol speelt in het ontwikkelen van deze campagnes. Ondanks de verschillende perspectieven en standpunten was er overeenstemming over het gegeven dat campagnes die de lokale bevolking betrekken zich meer zouden moeten richten op trainingen die duurzaam perspectief bieden.
De perspectieven van wetenschappers, beleidsmakers en uitvoerders kunnen verschillen, waardoor beleidsdoelen en onderzoeksuitkomsten soms tegenover elkaar lijken te komen staan. In deze visueel stimulerende sessie werd duidelijk hoe waardevol de dialoog tussen deze groepen is.
Aspiraties
De kracht van beelden: werken en motiveren in een gedwongen kader

Esther Busquet, trainer in de methodiek Werken in gedwongen kader bij DTenV, gebruikt het verhaal en beelden van de film ‘Io Capitano’ om inzicht te geven in hoe mensen tot een besluit komen, en hoe je ze daarbij kunt coachen. Deze indrukwekkende film gaat over de Senegalese tiener Seydou, die samen met zijn neef besluit de gevaarlijke reis naar Europa te maken.
Bij Seydou wordt het idee om muzikant te worden in Europa gevoed door beelden op internet. Hij stelt zich al voor hoe hij beroemd wordt en geld verdient voor zijn familie. Ondanks waarschuwingen uit zijn omgeving - zijn moeder is woedend en een kennis raadt het af vanwege de gevaren - blijft het plan zich in zijn hoofd ontwikkelen. De twijfel slaat toe, maar uiteindelijk zet hij de eerste stappen: hij spaart geld, regelt een vals paspoort en stapt samen met zijn neef op de bus.
Wat volgt is een reis vol beproevingen. Seydou wordt geconfronteerd met arrestatie, mishandeling en uitbuiting als dwangarbeider. In Libië vindt hij zijn gewonde neef terug. Uiteindelijk krijgen ze een plek op een overvolle boot, op voorwaarde dat Seydou de boot bestuurt. Na een gevaarlijke overtocht bereiken ze Sicilië. Hoe het verder met hem afloopt, blijft open.
Fasen van besluitvorming
Busquet legt vervolgens de verbinding met het werk van DTenV. Een migrant zoals Seydou kan op een dag in een caseload belanden. Hoe begeleid je iemand in een gedwongen kader en help je hem nadenken over terugkeer? Net zoals Seydou door een lang proces ging voordat hij zijn reis begon, is er ook bij terugkeer een traject van overwegingen en keuzes. Als regievoerder is het essentieel om aan te sluiten bij de fase waarin iemand zich bevindt en hem daarbij te coachen. Motivatie moet immers uit de persoon zelf komen.
Tijdens de workshop legt Busquet de verschillende fasen van besluitvorming uit met behulp van een cirkel van posters op de grond:
1. Precontemplatie In deze fase denkt de persoon er niet over om zijn gedrag te veranderen. Meestal merken de mensen om hem heen dat er iets moet veranderen. De persoon gebruikt conservatieve taal, omdat hij zich verzet (om verandering te voorkomen). Om gedragsverandering te bewerkstelligen, moet de weerstand tegen verandering groeien. In deze fase helpt het om naar de persoon te luisteren en vragen te stellen over de voorkeur om alles in de status quo te houden. Gebruik de interviewtechnieken van motiverende gespreksvoering.
2. Contemplatie In deze fase is de persoon zich ervan bewust dat er iets moet gebeuren. Hij denkt na over de mogelijkheid om zijn of haar gedrag te veranderen, maar doet nog niets en probeert alles in het voordeel van de huidige toestand te houden. In deze fase voelt de persoon ambivalentie; er vindt een beslissingsconflict plaats: het individu is onzeker over de te ondernemen actie en ervaart een ‘tweekantengevoel’. Door beide kanten met de ambivalentie te bespreken en te vragen naar bijvoorbeeld kernwaarden en iemands drive, wordt steeds duidelijker welke kant van deze balans voor hem/haar echt zwaarder weegt. Als begeleider laat je de migrant zelf onderzoeken wat de voordelen en nadelen van de huidige- en toekomstige situatie zijn door hem uitsluitend begeleidende vragen te stellen zonder verbeterreflex.
3. Preparation In deze fase bereidt de persoon zich voor op het veranderen van zijn of haar gedrag. De migrant denkt er steeds meer over na om zijn situatie te veranderen. Hij is zich ervan bewust dat hij een andere stap moet zetten. Hij praat meer in ‘Ik moet/ik wil’ en is druk bezig met het uitzoeken van zijn opties. Er is nog geen concrete actie, het gebeurt allemaal in zijn hoofd. Je hoort voorbereidende verandertaal (willen, kunnen, redenen hebben, noodzaak ervaren). Als begeleider coach je de migrant in deze fase.
4. Action In deze fase is de persoon echt in actie en zet hij stappen in de richting van zijn verandering. De migrant gebruikt mobiliserende veranderingstaal (commitment, actie, stappen maken). Nieuw gedrag vervangt oud gedrag. Hij handelt proactief. Als begeleider coach je de migrant. De migrant neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden.
5. Maintenance In deze fase heeft de persoon zijn of haar gedrag al veranderd en en keert niet meer terug naar het oorspronkelijke gedrag.
6. Terugval De migrant kiest ervoor om niet tot een definitief besluit te komen. Hij heeft meer tijd of meer informatie nodig. Als adviseur: vraag de migrant of hij kan vertellen wat er moeilijk is, wat er mis is gegaan. Weet dat ‘afhaken’ oké is.
Motiverende gespreksvoering
Elke fase vraagt dus een andere benadering. In de eerste fase draait het vooral om luisteren en een vertrouwensband opbouwen. Het is belangrijk om te begrijpen welke overtuigingen, waarden en dromen iemand heeft en welke push- en pullfactoren een rol spelen - net zoals Seydou die ervoer bij zijn beslissing om naar Europa te komen. Pas als iemand zich gehoord voelt, kan hij openstaan voor een gesprek over de toekomst.
Motiverende gespreksvoering helpt om iemand zijn eigen situatie te laten onderzoeken. Terugval naar een eerdere fase hoort erbij. Een regievoerder doorloopt niet met elke vreemdeling alle stappen: soms is de situatie te complex, soms is iemand al verder in het proces.
Busquets belangrijkste boodschap: we werken met mensen, en ieder van hen draagt een uniek verhaal met zich mee. Gebruik dat verhaal om hen in beweging te krijgen.
Aspiraties
“Het besluit om terug te keren is meer dan een moment”

Het besluit van iemand om terug te keren is geen geïsoleerd beslismoment. Het moet worden gezien in een veel groter proces van migratiebesluitvorming. Onder meer de reden om te vertrekken uit het thuisland en aspiraties voor de toekomst spelen daarbij een grote rol.
Dit is in een notendop de boodschap die Talitha Dubow (Universiteit Maastricht) overbracht tijdens de eerste sessieronde. De keuze om wel of niet terug te keren begint niet bij een afwijzing van de verblijfsaanvraag. Om besluitvorming door vreemdelingen te begrijpen, moeten we het hele migratieproces in beschouwing nemen. Alleen dan kan terugkeer effectief en duurzaam plaatsvinden.
Push-pull denken te beperkt
Lange tijd werd het denken over migratie gedomineerd door het ‘push-pull model’. Oftewel: er zijn factoren die ervoor zorgen dat mensen weg willen uit hun land van herkomst en er zijn factoren die ze aantrekken tot bepaalde landen. Bovendien zijn er factoren die iemand in het land van herkomst “vasthouden” en factoren die iemand van een bestemmingsland “afweren”. Gezien als een afweging van kosten en baten, is terugkeer vervolgens een kwestie van het beïnvloeden van die factoren, zoals economische kansen en toegang tot voorzieningen. Alhoewel dit model nuttig kan zijn, is het te beperkt. Ter illustratie vroeg de spreker iedereen een hand op te steken als ze wel eens een lijstje met voors en tegens hebben gemaakt om tot een beslissing te komen. Weinig handen bleven in de lucht toen ze vroeg hoeveel mensen vervolgens een beslissing nemen door de voors en tegens tegen elkaar af te strepen. Belangrijke beslissingen zijn uiteindelijk vooral een kwestie van gevoel, intuïtie en ervaring. Om die reden is er een bredere blik nodig om besluitvorming over terugkeer te begrijpen.
Middelen en bereidheid
Een ander model richt zich op aspiraties en vermogen (‘aspirations-capabilities’). Met dit kader kun je kijken naar zowel de aspiratie om te blijven of te vertrekken, als naar de middelen die iemand heeft om dit te realiseren. Het draait er niet alleen om dat iemand terugkeerbereid is, maar ook het gevoel heeft de middelen te hebben om terug te keren. De wil om terug te keren hangt dus sterk samen met de afweging of iemand het vermogen heeft zichzelf in Nederland of het thuisland staande te houden.
Migratie als een groter proces
Hieruit volgde de centrale gedachte van deze sessie: het besluit om terug te keren is maar één stap in een veel groter migratieproces dat een vreemdeling al heeft doorlopen en misschien nog gaat doorlopen. Dit is de ‘migration life cycle’. Om het besluit om terug te keren echt te begrijpen – en te kunnen faciliteren – moet je vragen stellen. Denk aan: wat was de reden om te vertrekken? Welke ervaringen heeft de vreemdeling onderweg opgedaan? Hoe verliep de reis? Hoeveel heeft de reis gekost? Heeft de migrant in ieder geval een deel van de doelen behaald? Hoe ziet hij de toekomst? Zo is er qua terugkeerperspectief een groot verschil tussen een migrant die als doel had om geld te verdienen, los van of hij een status krijgt, en een migrant voor wie een erkende status een doel op zich is. Alleen door eerst meer vragen te stellen, kunnen we antwoorden vinden op de uitdagingen rond terugkeer.
Aspiraties
Het spanningsveld tussen gedwongen terugkeer en aspiraties om te blijven: hoe hiermee om te gaan?

Hoe ga je als professional om met mensen die niet willen terugkeren, maar daar wel toe verplicht zijn? Tijdens het DTenV Wetenschapsevent gingen deelnemers in gesprek over een van de meest complexe thema’s binnen het terugkeerproces: de botsing tussen de plicht van de vreemdeling om te vertrekken en diens aspiraties om te blijven.
Mieke Kox, universitair docent aan de Erasmus School of Law, heeft veelvuldig onderzoek gedaan onder mensen zonder verblijfsrecht. Zo deed ze onder meer uitgebreid onderzoek naar de wijze waarop deze mensen het recht beleven. Ze volgde 45 personen langdurig en sprak daarnaast met 60 anderen, onder wie ook teruggekeerde en uitgezette migranten in Nigeria en Suriname. Ook observeerde ze verschillende processen binnen de Nederlandse vreemdelingenketen. “Ik ben redelijk bekend met de doelgroep,” stelt ze tijdens haar workshop. Kox deelt tijdens de interactieve sessie onderzoeksbevindingen die de deelnemers handvatten kunnen bieden tijdens hun gesprekken met vertrekplichtige vreemdelingen.
Interactieve sessie
Tijdens de interactieve workshop stelt Kox de deelnemers twee centrale vragen: hoe ga je om met de aspiraties van vreemdelingen? En: wat is er nodig in de gespreksvoering in het terugkeerproces? In de zaal zitten deelnemers met verschillende achtergronden; regievoerders van de DT&V, medewerkers van NGOs, medewerkers van de vreemdelingenketen en onderzoekers. Hun antwoorden zijn divers, maar raken allemaal aan hetzelfde fundament: luister, erken de machtsrelatie en werk binnen die kaders aan vertrouwen om in gesprek te kunnen gaan over de toekomst.
Aspiraties
Kox vertelt dat het essentieel is om niet alleen over terugkeer te praten: “Het is belangrijk om ook met mensen in gesprek te gaan over hun ideeën over de toekomst, hun zorgen, wensen en angsten. Dat vraagt om een zorgvuldige en respectvolle benadering.” Haar onderzoek laat zien dat het bespreken van de aspiraties van vreemdelingen belangrijk is om een beeld te kunnen gaan vormen van de toekomst. “Maak het klein,” zegt ze. “Aspiraties beginnen vaak eendimensionaal, maar naarmate de tijd vordert ontwikkelt de relatie met de migrant en kom je meer te weten over wat iemand bezighoudt.” Bespreek dit met de migrant zodat die zich serieus genomen voelt, benoem de pijnpunten en geef aan wat je voor iemand kunt betekenen. Dan kun je tot een gesprek komen over de toekomst in plaats van dat het gesprek na vijf minuten in het slot valt.
Een regievoerder van DTenV sluit zich hierbij aan: “Dublinzaken vind ik de leukste zaken, daar kan je echt zaadjes planten. De vreemdeling heeft het verhaal soms al in een ander land gehoord maar juist dan ga je nadenken: kan ik het anders doen? Kan ik de vreemdeling verrassen?”
Ervaren rechtvaardigheid
Het is volgens Kox bovendien belangrijk dat mensen zich rechtvaardig behandeld voelen. Dat betekent dat het belangrijk is dat mensen het idee hebben dat ze conform het recht behandeld worden, dat hun mensenrechten gerespecteerd worden en dat de bejegening respectvol is. Zo niet, schieten mensen in de weerstand.In haar onderzoek zag Kox hoe bepalend het voortraject is. Wat mensen eerder in het proces in de vreemdelingenketen hebben meegemaakt, werkt door in latere gesprekken. “Als mensen zich niet gehoord of respectvol behandeld voelen, schieten ze in de weerstand.” Het is belangrijk om ruimte te geven aan emoties, pijnpunten en verwachtingen. En om transparant te zijn over wat wel en niet mogelijk is. Zo gaf ze zelf tijdens haar onderzoek direct aan dat ze mensen niet kon helpen aan een verblijfsvergunning, opvang of inkomen: “Het enige wat ik kan doen is jullie een stem geven door met jullie te praten,” zei Kox tegen haar respondenten.
De kracht van gelijkwaardigheid
Wat uit zowel onderzoek als praktijk naar voren komt, is het belang van respectvolle communicatie – op alle niveaus. De toon en houding waarmee het gesprek wordt gevoerd, zijn bepalend. De regievoerder van DTenV noemt een klein maar krachtig voorbeeld: “Bij gesprekken met de vreemdeling zorg ik dat mijn stoel op dezelfde hoogte staat als die van de vreemdeling, we kijken elkaar dan recht in de ogen en ik steek niet boven hen uit.”
Deze ogenschijnlijk simpele keuzes kunnen veel betekenen. Ook Kox wijst op het belang van gelijkwaardigheid. Informele gesprekken, in een informele ruimte, en waar mogelijk in de moedertaal van de vreemdeling – het zijn elementen die bijdragen aan vertrouwen en openheid. “Het kan helpen om raakvlakken te vinden [tussen jou en de migrant],” zegt Kox. Mensen moeten voelen dat ze menswaardig worden behandeld en dat hun verhaal ertoe doet. Alleen dan kan er ruimte ontstaan voor terugkeerbereidheid.
Pleidooi voor realisme
Toch waarschuwt Kox voor te hoge verwachtingen: “Ook al wordt aan alle voorwaarden voldaan, dit is geen garantie dat iemand teruggaat. Er spelen veel belangen mee.” Soms veranderen aspiraties niet. En dat, zo benadrukt ze, is iets wat we moeten accepteren. “Niet iedereen wil terug. Dat zegt niets over hoe goed je je werk als regievoerder of terugkeerbegeleider doet, sommige aspiraties zijn niet bij te sturen. We moeten ook accepteren dat niet iedereen die hier niet mag blijven ook daadwerkelijk terug zal gaan. Dat is de realiteit.”
Perspectief
Katie Kuschminder over het belang van goed herintegratiebeheer:
“Herintegratie is geen eindpunt”

Wat gebeurt er met mensen als ze terugkeren naar hun land van herkomst? En hoe zorgen we ervoor dat terugkeer niet het einde van een traject is, maar het begin van een nieuw perspectief? In haar workshop nam Katie Kuschminder, senior onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, ons mee in haar vijfjarige onderzoeksproject ‘Reintegrate’.
Het Reintegrate-project (2021–2026), gefinancierd door de European Research Council (ERC), onderzoekt hoe verschillende vormen van herintegratiebeheer – of op z’n Engels ‘reintegration governance’ – van invloed zijn op de manier waarop mensen terugkeren en opnieuw hun leven opbouwen. Het project kijkt hierbij naar vier landen: Nigeria, Nepal, Servië en de Filipijnen. Wat deze landen gemeen hebben, is dat ze alle vier belangrijke bestemmingen zijn voor terugkeerders. Maar hoe die terugkeer wordt begeleid en hoe succesvol die is verschilt sterk.
De wetenschap achter herintegratie
Voordat Kuschminder dieper inging op de inzichten uit haar onderzoek, nam ze de deelnemers eerst mee in de ontwikkeling van het begrip herintegratie. De afgelopen jaren is dit begrip op verschillende manieren gedefinieerd en gemeten. Eén centrale vraag dringt zich steeds op: hoe meet je of iemand succesvol geherintegreerd is?
In de wetenschap zijn daarvoor meerdere benaderingen ontwikkeld: van eenvoudige bi-variabele modellen tot complexe multidimensionale indexen, van kwalitatieve inductieve analyses tot welzijnsindicatoren. Kuschminder gaf aan dat dit abstract kan klinken, maar dat deze theoretische kaders cruciaal zijn voor het begrijpen én verbeteren van herintegratiepraktijken. Het doel van ‘Reintegrate’ is dan ook om een nieuw theoretisch raamwerk te ontwikkelen dat inzicht biedt in hoe herintegratiebeleid in verschillende contexten functioneert.
Verschillende landen, verschillende realiteiten
In totaal zijn inmiddels 435 mensen geïnterviewd in het kader van het Reintegrate-project: terugkeerders, familieleden en betrokken stakeholders. De eerste bevindingen maken één ding duidelijk: een ‘one-size-fits-all-aanpak’ bestaat niet. Elk land heeft zijn eigen dynamiek.
Op de Filipijnen bijvoorbeeld speelt het maatschappelijk middenveld een grote rol. Terugkeerders krijgen daar vaak steun van ‘grassroots’-organisaties die dicht bij hun belevingswereld staan. In Servië daarentegen is de terugkeerinfrastructuur veel meer afhankelijk van buitenlandse donoren. Nigeria, uitgebreider besproken in de aansluitende sessie door collega-onderzoeker Sarah Adeyinka, kent complexe uitdagingen rond stigma en mentale gezondheid, terwijl Nepal zich kenmerkt door een sterke informele economie waar terugkeerders moeilijk in herintreden.
Wat werkt, wat niet?
Kuschminder benadrukte dat het uiteindelijke doel van het project niet alleen is om te analyseren wat er gebeurt, maar vooral wat werkt – en wat niet. Dat vereist een kritische blik op beleid en praktijk, maar ook op de rol van terugkeerders zelf. Hun veerkracht, motivatie en netwerk spelen vaak een doorslaggevende rol in hoe herintegratie verloopt.
Aanbevelingen voor beleid en praktijk
Hoewel het onderzoek nog loopt, wilde Kuschminder alvast een aantal voorlopige aanbevelingen delen. Deze zijn gestoeld op het idee dat herintegratie alleen kans van slagen heeft wanneer meerdere niveaus – van lokale tot internationale actoren – effectief samenwerken:
- Werk samen op meerdere niveaus: van internationale organisaties tot lokale gemeenschappen. Herintegratie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
- Formuleer duidelijke beleidsdoelen: zonder heldere doelen is het moeilijk om effectiviteit te meten.
- Versterk lokale partners: investeer in lokale actoren die terugkeerders ondersteunen en hen helpen hun plek opnieuw te vinden.
- Pas beleid aan op context: wat werkt in Nepal, werkt niet per se in Nigeria.
- Vergelijk en evalueer: zet in op vergelijkend onderzoek en deel geleerde lessen.
- Wees realistisch over de grenzen van ondersteuning: herintegratie is complex en kent beperkingen – erken die, en stel haalbare verwachtingen.
De mens centraal
Wat blijft hangen na Kuschminders sessie is dat succesvolle herintegratie niet draait om cijfers of technocratische modellen maar om mensen. Terugkeerders verdienen meer dan een ticket naar huis; ze verdienen een kans op een nieuwe start. Herintegratie is dan ook geen eindpunt van migratie, maar een proces dat – mits goed begeleid – hoop en perspectief kan bieden.
Meer over het project is te vinden op: https://reintegrateerc.com/
Perspectief
Sarah Adeyinka over herintegratie, trauma en het belang van samenwerking
Herintegratie: een case study over Nigeria

Nigeria vormt een van de zwaartepunten in het Reintegrate-project, een onderzoeksprogramma dat tussen 2021 en 2026 loopt en wordt uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam met steun van de European Research Council (ERC). Sarah Adeyinka is als onderzoeker verantwoordelijk voor het werk in en over Nigeria – een land met meer dan 220 miljoen inwoners, waar migratie aan de orde van de dag is.
Waarom juist Nigeria? Het land is zowel herkomstland als bestemming. Tussen 2021 en 2023 verlieten 3,6 miljoen Nigerianen hun land op zoek naar een beter perspectief, vaak binnen Afrika, maar ook richting Europa. Tegelijkertijd migreren veel Afrikanen juist naar Nigeria. Een opvallende bestemming in het migratieverhaal van veel Nigerianen is Libië – een tussenstation dat in de praktijk vaak eindstation wordt.
Het Reintegrate-onderzoek baseert zich op 69 interviews met teruggekeerde Nigerianen (47 vrouwen en 22 mannen) en 27 gesprekken met stakeholders. Van de respondenten keerden 55 mensen terug uit Libië, en zij kwamen uit uiteenlopende regio’s: Abuja, Edo, Lagos en Oyo.
Mensenhandel als structureel probleem
Een terugkerend thema in het onderzoek is mensenhandel – een urgent en wijdverspreid probleem. Veel Nigerianen komen terecht in uitbuiting of gedwongen prostitutie en blijven daardoor langer in Libië dan ze eigenlijk willen. De ernst van het probleem werd ook nationaal erkend: in 2018 sprak zelfs de koning van Benin zich publiekelijk uit tegen mensenhandel en gedwongen prostitutie. Zijn krachtige woorden blijven hangen: “Enough is enough.”
De interviews brengen schrijnende situaties aan het licht. Niet alleen is de reis naar Europa gevaarlijk, maar de terugkeer naar Nigeria is dat op zijn eigen manier ook. De manier waarop iemand terugkeert – vrijwillig met hulp of gedwongen – blijkt grote invloed te hebben op de kans van succesvolle herintegratie. Veel terugkeerders kampen met schaamte, schulden en discriminatie. Ze worden gezien als ‘mislukt’, als mensen die hun kansen op een beter leven verspild hebben. Vooral vrouwen vertellen over traumatische ervaringen in de gedwongen prostitutie, wat hun terugkeer extra zwaar maakt.
Tussen hoop en kwetsbaarheid
Toch zijn er ook verhalen van kracht en herstel. Adeyinka deelde onder meer het verhaal van Joy, een jonge vrouw die slachtoffer werd van mensenhandel en in Libië tot prostitutie werd gedwongen. Ze raakte zwanger, wist met hulp van IOM te ontsnappen en keerde terug naar Nigeria. Daar bouwde ze, gesteund door IOM en de Nigeriaanse overheid, een eigen bedrijf op, dichtbij haar familie. Een voorbeeld van hoe effectieve samenwerking – ‘reintegration governance’ – een nieuw begin mogelijk maakt.
Maar niet alle verhalen kennen zo’n einde. Adeyinka benadrukt dat succesvolle herintegratie samenhangt met de mate van betrokkenheid van organisaties, liefst ook op internationaal niveau. “Hoe meer samenwerking er is, des te groter de kans op een nieuwe start,” was de duidelijke boodschap. Ook mentale gezondheidszorg krijgt gelukkig steeds meer aandacht. En dat is broodnodig.
Taboe op trauma
Tijdens de sessie stelde een deelnemer uit de zaal een persoonlijke vraag aan Sarah Adeyinka: “Wat is je grootste wens voor de mensen die terugkeren?” Haar antwoord kwam zonder aarzeling: aandacht voor mentale problemen. Want, zo blijkt uit het onderzoek, vrijwel iedereen draagt op de een of andere manier een trauma met zich mee. En hoewel het taboe op psychische problemen langzaam afbrokkelt, is er nog een lange weg te gaan.
Meer over het project is te vinden op: https://reintegrateerc.com/ Een policy brief en migranten verhalen in stripvorm zullen binnen één tot twee maanden op de website geplaatst worden.

Perspectief
De toekomst voor Oekraïners in Nederland: een duivels dilemma

De oorlog in Oekraïne sleept zich voort, en hoewel diplomatieke initiatieven in beweging zijn, blijft een structurele oplossing uit. Voor de honderdduizenden Oekraïense ontheemden in Europa – en in Nederland – wordt de vraag steeds urgenter: blijven of terugkeren? Huub Verbaten en Kaspar Pucek van Instituut Clingendael analyseren wat de huidige situatie betekent voor hun migratie-intenties en de haalbaarheid van terugkeer.
Sinds de inauguratie van de Amerikaanse president Trump is er voor het eerst sinds het uitbreken van de oorlog op het hoogste niveau weer direct diplomatiek contact tussen Rusland en de Verenigde Staten. Toch betekent dit niet per se dat een vredesakkoord in zicht is. De politieke doelstellingen van Rusland en Oekraïne blijven fundamenteel tegengesteld, en toekomstscenario’s lopen uiteen van een mogelijke wapenstilstand tot verdere Russische gebiedsuitbreiding. Elk van deze scenario’s heeft invloed op de bereidheid én de mogelijkheid van Oekraïners om terug te keren naar hun land.
Hoe langer de oorlog, hoe lastiger terugkeer
Voor veel Oekraïners in Nederland geldt: hoe langer ze blijven, hoe meer ze hier wortelen. Deelname aan de arbeidsmarkt, taalverwerving en toegang tot onderwijs maken dat steeds meer mensen investeren in een toekomst hier. Daarmee stijgt ook de drempel om terug te keren – zelfs wanneer de situatie in Oekraïne zou verbeteren. Tegelijkertijd bestaat het risico dat een aanhoudende oorlog juist nieuwe vluchtelingenstromen veroorzaakt, waarmee het migratievraagstuk verder wordt verdiept.
Onveiligheid en humanitaire uitdagingen
De gevechten zijn in de afgelopen maanden intensiever geworden, met als gevolg een stijgend aantal slachtoffers en een groeiend gevoel van onveiligheid. Daar komt bij dat Russische aanvallen op de energie-infrastructuur zorgen voor regelmatige stroomuitval en structurele energietekorten. In combinatie met een moeizaam economisch herstel van de schok van 2022, maken deze omstandigheden terugkeer op de korte termijn voor veel Oekraïense vluchtelingen niet alleen onaantrekkelijk, maar simpelweg onrealistisch. Tegelijkertijd vormen ze een voedingsbodem voor nieuwe uitreizen.
Oekraïne wil zijn burgers terug zodra het kan
De economische schade in Oekraïne is immens. Werkloosheid en inflatie nemen toe, terwijl het geboortecijfer daalt en de sterfte toeneemt. Voor wederopbouw zijn mensen nodig – vakmensen, jongeren, gezinnen. De Oekraïense regering heeft er dan ook belang bij dat gevluchte burgers terugkeren zodra de omstandigheden dat toelaten. In samenwerking met Europese landen wil het land daarom toekomstgericht beleid ontwikkelen om terugkeer op termijn te faciliteren.
Terugkeer: perspectieven en dilemma’s
Tijdens de workshop op het DTenV Wetenschapsevent werden deelnemers uitgenodigd om de terugkeerproblematiek te bekijken vanuit verschillende perspectieven. In drie groepen – beleidsmakers en uitvoeringsinstanties, vertegenwoordigers van Oekraïense ontheemden en EU-instellingen – werd gediscussieerd over mogelijke oplossingen. De uitkomsten lieten weinig ruimte voor simplificatie: grootschalige terugkeer vraagt om beleid dat realistisch én gecoördineerd is. Eenduidigheid binnen Europa en samenwerking met Oekraïne zijn daarbij essentieel. Wat ook duidelijk werd: terugkeer is geen eenvoudige beleidskeuze, maar een complex samenspel van veiligheid, perspectief, vertrouwen en menselijke veerkracht.
Perspectief
Wat mag terugkeer kosten?

De vraag wat terugkeer mag kosten, gaat niet alleen over financiële uitgaven, maar ook over de maatschappelijke impact, internationale samenwerking en de menselijke kant van migratie. Tijdens een panelgesprek op het DTenV wetenschapsevent kwamen verschillende perspectieven samen en werd gereflecteerd op de effectiviteit, rechtvaardigheid en haalbaarheid van terugkeerbeleid. Onder leiding van dagvoorzitter Desiree Hoving kregen we inzicht in de keuzes en afwegingen die gemaakt moeten worden en hoe Nederland hierin de juiste balans kan vinden. Met dank aan de experts op het podium: Hanne Beirens, Mark Klaassen en Rob van Bokhoven.
De economische impact van terugkeer
Gespreksleider Desiree Hoving trapt het gesprek af met de stelling: "Zonder stevige financiële prikkels is zelfstandige terugkeer geen realistisch alternatief voor gedwongen terugkeer."
De meningen in de zaal blijken verdeeld. Mark Klaassen (universitair docent migratierecht aan de Universiteit Leiden en lid van de Adviesraad migratie) vindt dat financiële prikkels nodig zijn, maar stelt ook dat geld alleen zelden doorslaggevend is. "Als dat zo was, zou je 30.000 euro mee moeten geven in plaats van 750 euro." Hij benadrukt dat counseling en herintegratieplannen eveneens kosten met zich meebrengen en dat bredere investeringen, zoals ontwikkelingssamenwerking, noodzakelijk zijn.
Hoving vraagt of het niet effectiever zou zijn om migranten simpelweg een geldbedrag mee te geven. Hanne Beirens (voormalig directeur van MPI Europe), vindt dat geen goed idee: "Vaak wordt dat geld gebruikt om schulden af te lossen, waardoor er geen middelen meer overblijven om een nieuw bestaan op te bouwen."
Een toehoorder vraagt of financiële prikkels geen aanzuigende werking hebben. Klaassen haast zich te verduidelijken dat hij geen groot bedrag propageert. "Maar als je financiële ondersteuning inzet, doe het dan op een effectieve manier."
De panelleden zijn het erover eens dat zelfstandige terugkeer altijd goedkoper is dan gedwongen terugkeer. Een toehoorder illustreert dit door op te merken dat een dag vreemdelingendetentie al zo’n 300 euro kost per dag.
Terugkeer en juridische grenzen
We gaan door met de stelling: "Het juridische kader rondom terugkeer bevordert niet de bereidheid van vreemdelingen om terug te keren, maar werkt juist verlammend."
Deze stelling raakt aan de spanning tussen rechtsbescherming en een efficiënt terugkeerproces. De discussie verschuift snel naar de Terugkeerrichtlijn en het voorstel om EU-lidstaten elkaars terugkeerbesluiten te laten erkennen, zoals dat nu al gebeurt met strafrechtelijke uitspraken. Klaassen ziet hier potentie in, maar wijst erop dat het gemeenschappelijk asielsysteem nog niet goed functioneert: "Kijk naar hoe Dublinoverdrachten verlopen. In Griekenland, Polen, Italië en Spanje is het beeld niet positief."
Een vraag uit de zaal: maken vreemdelingen en hun advocaten misbruik van de rechtsbescherming? Klaassen antwoordt: "Advocaten gebruiken de mogelijkheden die er zijn. Als dat niet gewenst is, is het aan de wetgever en de overheid om daar verandering in te brengen." Hij noemt een wetsvoorstel uit 2015 om de maximale ophoudingstijd bij inbewaringstelling te verlengen van zes naar negen uur, dat nog steeds niet is doorgevoerd. Daarnaast zijn de wachttijden bij de IND sterk opgelopen. "Dan kun je wijzen op de beroepsethiek van advocaten, maar de overheid kan zelf ook nog verbeteringen doorvoeren."
Terugkeer in internationale context
Ten slotte wordt de stelling besproken: "Nederland draagt onevenredig veel verantwoordelijkheid voor terugkeer, terwijl herkomstlanden en de EU meer zouden moeten bijdragen."De meerderheid van de zaal is het hier niet mee eens.
Hanne Beirens wijst op de rol van Frontex en het Europese herintegratieprogramma EURP, dat belangrijke partnerschappen aangaat. Rob van Bokhoven (directeur Internationale Aangelegenheden bij DTenV), benadrukt de uitdagingen in Europese samenwerking: “Lidstaten zetten niet altijd hun relaties met landen van herkomst in ten behoeve van andere EU-landen. Daarnaast geven sommige landen van herkomst de voorkeur aan bilaterale relaties boven samenwerking met de EU als geheel, omdat ze daar meer voordeel uit kunnen halen.”
Een vraag uit de zaal gaat over de vele actoren binnen het terugkeerdomein. Beirens vindt dat juist positief: "Een migrant zal altijd meer vertrouwen hebben in een ngo dan in een overheid die ook gedwongen terugkeer uitvoert."
Nabranders
Tot slot vraagt Hoving de panelleden om een afsluitende boodschap. Rob van Bokhoven onderstreept de complexiteit van terugkeer: "Er spelen zoveel factoren mee."
Hanne Beirens vraagt zich af hoe de verdeling van Europese budgetten eruit zal zien, nu defensie een groter beslag op middelen legt.
Mark Klaassen wijst op de situatie van langdurig verblijvende onuitzetbaren: "In de LVV (Landelijke Vreemdelingenvoorziening red.) zitten mensen die volstrekt onuitzetbaar zijn. Toch krijgen zij geen verblijfsvergunning. Soms moet je als staat je verlies nemen."
Perspectief
Terugkeer in de praktijk: zes tafels, zes verhalen

Tijdens een interactieve sessie bij de registratiebalie gingen deelnemers in gesprek met verschillende ngo’s en internationale organisaties die zich inzetten voor terugkeer en herintegratie. De dynamische opzet, waarbij kleine groepen telkens tien minuten bij een organisatie doorbrachten, zorgde voor inspirerende en diepgaande gesprekken.
Bij binnenkomst in de aankomsthal was de dynamiek meteen voelbaar. Zes statafels, zes organisaties, zes gesprekken over één onderwerp: terugkeer. Deelnemers liepen in kleine groepjes langs de tafels, waar ngo’s en internationale organisaties hun verhalen deelden. Geen lange presentaties, maar directe gesprekken over de praktijk van terugkeer en herintegratie, waarvan hier een tipje van de sluier wordt opgelicht.
Bij Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ging het over timing. Wanneer bespreek je terugkeer? “Dat hangt af van de situatie,” legde een medewerker uit. “Maar zodra het een realistische optie wordt, begeleiden we.” De organisatie benadrukte dat elke terugkeerder in Nederland dezelfde ondersteuning krijgt, ongeacht de betrokken partij.
Aan de tafel van Solid Road kwamen indrukwekkende cijfers voorbij: in anderhalve maand hielpen zij 150 Syriërs terugkeren. “Met maar vijf medewerkers,” werd eraan toegevoegd. Hoe? Dankzij een sterke structuur én de DTenV-subsidie.
Stichting Wereldwijd zoomde in op de menselijke kant. “Zodra de knop om is, gaat het snel,” vertelden ze over het terugkeerproces. “Maar het besluit nemen mensen zelf.” Een deelnemer knikte: “Dat lijkt me het lastigste.”
Bij de IOM ging het gesprek over Oekraïners en een mogelijke ‘go and see’-constructie. Nederland kende eerder een systeem waarbij een gezinslid vooruitging om de rest van de familie voor te bereiden. Zou dat nu ook kunnen werken?
Bij Stichting Barka lag de focus op taal. “In je eigen taal aangesproken worden maakt alles laagdrempeliger,” stelden zij. Met vier medewerkers gaven ze volop toelichting en deelden ervaringen uit de praktijk.
Stichting ROS kreeg de vraag: “Wat is de belangrijkste reden om terug te keren?” Het antwoord was veelzeggend: “Dé factor bestaat niet. Iedere situatie is anders.”
De gesprekken waren intens, de tijd vloog voorbij. Iedereen wilde nog meer vragen stellen, nog langer doorpraten. Maar misschien was dat juist de kracht van deze sessie: in korte tijd werd duidelijk hoe complex terugkeer is, hoeveel factoren meespelen – en hoe essentieel persoonlijke begeleiding is. De belangrijkste conclusie? Terugkeer is maatwerk.
Bereidheid
Wet en wil: hoe wetgeving de terugkeerbereidheid beïnvloedt

Bevordert het juridische kader de bereidheid van vreemdelingen om vrijwillig terug te keren, of staat het die juist in de weg? Tijdens het DTenV wetenschapsevent boog universitair docent Mark Klaassen (Universiteit Leiden en lid van de Adviesraad Migratie) zich over deze vraag. In zijn workshop liet hij zien hoe beleid, praktijk en internationale verhoudingen samenkomen in een ingewikkelde driehoeksverhouding – en waarom nuance daarbij onmisbaar is.
Klaassen trapte af met de Europese Terugkeerrichtlijn, die beoogt de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers te bevorderen door regels te harmoniseren. In theorie klinkt dat logisch, maar in de praktijk blijkt de uitvoering per land nog sterk te verschillen. Klaassen onderzocht de regelgeving en praktijk in Nederland, Duitsland, Denemarken en Noorwegen. Wat opvalt: dezelfde richtlijn leidt tot heel andere aanpakken.
Hij geeft aan dat in Noorwegen vreemdelingenbewaring bijvoorbeeld gemiddeld twee dagen duurt, tegenover zestig in Nederland. Dat komt doordat in Noorwegen bewaring pas toegepast als iemand daadwerkelijk op het punt staat het land te verlaten. Tot die tijd verblijft men in de opvang. Denemarken hanteert een geheel andere benadering: het uitzetcentrum ligt afgelegen, waardoor een meldplicht van twee dagen volstaat om mensen beschikbaar te houden. Bovendien telt in Denemarken elk vertrek mee, ook als het zonder toezicht plaatsvindt. “Out of sight, out of mind,” is daar het adagium.
Een driehoek van afhankelijkheid
Volgens Klaassen draait terugkeer niet alleen om wetten en procedures, maar om een samenspel tussen drie partijen: de vreemdeling, het land van herkomst en Nederland, die wederzijds van elkaar afhankelijk zijn, of wellicht beter gezegd, tot elkaar veroordeeld. Deze ‘driehoek van afhankelijkheid’ bepaalt in belangrijke mate het succes van terugkeer.
Zo is Nederland afhankelijk van landen van herkomst voor het verkrijgen van reisdocumenten. Omgekeerd is het land van herkomst afhankelijk van Nederland voor bijvoorbeeld ontwikkelingssamenwerking en het handelsbeleid. Nederland is ook afhankelijk van de medewerking van de vreemdeling, terwijl de vreemdeling weer leunt op Nederland voor opvang en verblijf.
Er zijn interventies mogelijk op alle drie de hoeken. Denk aan investeren in herkomstlanden, het optimaliseren van terugkeerprocedures en de inzet van vreemdelingenbewaring daarbij, of het bieden van opvang die mensen beschikbaar houdt voor terugkeer.
Gezamenlijke aanpak vraagt vertrouwen
Klaassen ging ook in op het voorstel voor een nieuwe Europese terugkeerverordening. Anders dan de richtlijn richt dit voorstel zich niet op harmonisatie, maar op uniformering: direct toepasbare en voor alle lidstaten geldende regels. Denk aan het wederzijds erkennen van terugkeerbesluiten of het instellen van een Europees terugkeerbevel. Maar dat vraagt om vertrouwen tussen lidstaten.
De praktijk rondom Dublin-overdrachten laat zien dat dat nog geen vanzelfsprekendheid is. Klaassen waarschuwt dat zonder dat vertrouwen een gezamenlijke aanpak moeilijk van de grond te krijgen is. “Een gelijk speelveld is cruciaal, niet alleen bij terugkeer, maar ook in het asielbeleid.”
In algemene zin is er in het voorstel sprake van meer repressie. Een voorbeeld hiervan is het vervallen van het zicht op uitzetting als een voorwaarde voor vreemdelingenbewaring. Tegelijkertijd blijft het zo dat een vreemdeling niet kan worden uitgezet als hij daardoor in gevaar komt. Zo ziet Klaassen veel ‘dubbelheden’ in het voorstel, en is het maar de vraag of de terugkeerpraktijk er effectiever van wordt. Met name de wederzijdse erkenning van terugkeerbesluiten zal volgens hem leiden tot een verdergaande juridisering van het terugkeerbeleid.
Balans noodzakelijk
Klaassen benadrukt dat het terugkeerbeleid voortdurend balanceert tussen repressie en rechtsbescherming. Te strikte handhaving werkt contraproductief en roept weerstand op. Maar een te soepele aanpak werkt ook niet. Volgens hem is een evenwichtige aanpak met zowel drukmiddelen als motiverende factoren noodzakelijk.
Of het juridische kader de terugkeerbereidheid daadwerkelijk bevordert, hangt dus sterk af van hoe het wordt vormgegeven én uitgevoerd.
Bereidheid
Psychosociale aspecten bij terugkeer

Elize Smal is strategisch adviseur en projectleider bij Pharos, het landelijke expertisecentrum dat zich inzet voor het verkleinen van gezondheidsverschillen. Binnen haar werk richt ze zich op de relatie tussen gezondheid en migratie, met specifieke aandacht voor de toegankelijkheid van zorg. Dit omvat onder andere medische zorg in opvanglocaties en ondersteuning voor mensen die ongedocumenteerd zijn. Bij het event besprak zij de rol van mentale gezondheid in het terugkeerproces.
Gezondheid en welzijn wordt beïnvloed door sociaal-economische, culturele en omgevingsfactoren. Bij mensen met een migratie- of vluchtachtergrond kunnen onder meer taalbarrières en onbekendheid met het Nederlandse zorgsysteem ervoor zorgen dat zij minder goed toegang vinden tot zorg, vertelt Smal. Ook zijn mensen niet altijd gewend om over mentale gezondheid te praten. “In veel landen is dat niet gebruikelijk en bespreek je dat al helemaal niet met de overheid. Zonder gemeenschappelijke taal kan het ook lastig zijn om elkaar goed te begrijpen.” Daar komt bij dat veel migranten uit landen komen waar de zorg totaal anders is ingericht. “Veel landen kennen bijvoorbeeld geen huisarts.”
Methodiek ‘Bewogen Terugkeer’
Tijdens het wetenschapsevent presenteerde Smal de methodiek Bewogen Terugkeer. Dit is een hulpmiddel voor professionals om in de begeleiding meer rekening te kunnen houden met psychosociale aspecten bij terugkeer. De methode helpt om inzicht te krijgen in de factoren die iemands beslissing beïnvloeden, zowel in Nederland als in het land van herkomst. Daarnaast biedt het instrumenten om gesprekken over terugkeer gestructureerd en op maat te voeren. De methodiek helpt niet alleen om het denkproces te begeleiden, maar ook om tot een concreet en persoonlijk actieplan te komen. Het gaat ook over de rol als gesprekspartner, benadrukt de projectleider. “Hoe bewaakt u uw eigen kwaliteit door beter aan te sluiten bij de leefwereld van degene tegenover u? En hoe beschermt u uzelf? Want uw eigen emoties kunnen ook meespelen.”
Perspectief en dagbesteding
Gezondheid speelt een cruciale rol bij terugkeer: mensen die zich fysiek en mentaal goed voelen, kunnen beter nadenken over hun toekomst. Maar hoe breng je dit ter sprake? Smal adviseert om niet te beginnen met vragen over iemands verleden, maar over het hier en nu. “Vraag bijvoorbeeld of iemand vaak hoofdpijn heeft, moeite heeft om zich te concentreren of slecht slaapt. De Protect vragen kunnen helpen om een indruk te krijgen van iemands mentale gezondheid.” Daarnaast speelt perspectief een grote rol. “We zijn succesvoller als we mensen echt iets kunnen bieden. Dagbesteding en zingeving kunnen positieve impact hebben op iemands mentale gezondheid. Dat kan iets praktisch zijn, zoals op de locatie zelf voor je kinderen kunnen koken, maar ook bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of het leren van een nieuwe vaardigheid die perspectief biedt in het land van herkomst.”
Open gespreksomgeving
Door aandacht te hebben voor de psychosociale aspecten van terugkeer, kan begeleiding beter aansluiten op de behoeften van mensen in deze situatie. Het creëren van een veilige en open gespreksomgeving, waarin mentale gezondheid bespreekbaar wordt gemaakt en er oog is voor toekomstmogelijkheden, draagt bij aan een zorgvuldiger en mensgerichter terugkeerproces. Daarbij is het essentieel dat professionals open en eerlijk zijn over wat zij wel en niet kunnen doen. “Wees transparant over uw intentie en over de grenzen van uw rol. Dat schept duidelijkheid en vertrouwen in het gesprek.”
Bereidheid
Sessie Suzan Akopian:
Mag ik terug? Een ervaringsgericht onderzoek

Haar passie voor het vreemdelingenrecht is geworteld in haar persoonlijke geschiedenis. Op achtjarige leeftijd vluchtte Suzan Akopian uit Armenië. Nu, dertig jaar later, onderzoekt ze vanuit verschillende invalshoeken wat het zou betekenen om terug te keren naar het land waar haar verhaal ooit begon.
“Dan ga je toch gewoon terug?”
Als jong meisje was Suzan idealistisch. Ze vond dat iedereen die in Nederland wilde blijven een verblijfsvergunning zou moeten krijgen. Zelf had ze die tenslotte ook gekregen. Ze wilde ongedocumenteerden in Nederland helpen om die verblijfsvergunning te krijgen en hier te mogen blijven. Jarenlang heeft Suzan contact met ongedocumenteerden die ontevreden zijn en vinden dat Nederland hen slecht behandelt. Ze merkt dat ze in de loop der jaren cynisch is geworden. Soms betrapt ze zichzelf op de gedachte: Wat een gezeur, en maak het niet zo moeilijk voor jezelf en anderen. En dan hoort ze zichzelf, tot haar eigen schrik, tegen een ongedocumenteerde man die al achttien jaar zonder verblijfsvergunning in Nederland leeft, zeggen: “Waarom ga je dan niet terug?” Ze schrikt hiervan, want ze kent het dossier van deze man en dat is heel complex. Er zit geen nuance meer in haar gedachtegang, geen empathie. Dit zet haarzelf aan het denken. Als het zo makkelijk is, waarom gaat ze dan zelf niet terug?
Dat wordt de start van haar onderzoeksproject, waarin ze het terugkeerproces vanuit twee perspectieven wil bekijken: dat van de persoon die terugkeert en dat van de terugkeermedewerker.
“Is er een kans voor mij om daar een leven op te bouwen?”
Door zelf het proces van terugkeer te doorlopen en daadwerkelijk terug te keren naar haar land van herkomst, wil Suzan onderzoeken wat iemand nodig heeft voor een succesvolle terugkeer. Basisbehoeften als werk, onderdak en een netwerk spelen een cruciale rol. “Als ik terugga naar Armenië, wie is daar dan nog? Heb ik nog familie, of is iedereen vertrokken? Waar kan ik naartoe?” Daarnaast spelen meer abstracte factoren een rol, zoals worteling en ontworteling. “Mijn herinneringen aan Armenië zijn die van armoede, gevaar en onveiligheid. Ik heb eigenlijk geen beeld van hoe het nu is. Hoe ziet het eruit? Hoe is het om daar nu te leven? Ik moet een nieuw beeld van Armenië creëren in mijn hoofd.” Ook haar identiteit en mentaliteit spelen mee. “Ik ben open, eerlijk, soms naïef en direct, omdat dat kan in Nederland. Om in Armenië te kunnen (over)leven, ben ik bang dat ik alerter moet zijn en meer op mijn hoede. Gek genoeg zit dat niet alleen in wat ik zeg en doe, maar ook in mijn houding, gezichtsuitdrukking en hoe ik beweeg. Dus hoe word ik weer een Armeniër?”
“Hoe is het om terugkeermedewerker te zijn?”
Omdat Suzan ook Nederlander is, wil ze het proces ook vanuit die invalshoek beleven. Ze wil daarom veel weten over hoe het is om als regievoerder voor de DTenV te werken. Zo wil ze ervaren wat ervoor nodig is om dat werk goed te (blijven) doen. Maar ook: hoe is het om deze rol als ambtenaar te vervullen en de verantwoordelijkheid te dragen voor terugkeer namens de Nederlandse samenleving? “Ik kan soms best kwaad zijn op het terugkeersysteem dat wij hebben opgetuigd in Nederland en Europa. Maar dit is ook heel simpel en makkelijk gedacht. Door me te verplaatsen in een terugkeermedewerker, wil ik ontdekken wat er allemaal bij komt kijken. Welke wetten en regels gelden er? Welke mogelijkheden en beperkingen heb je als terugkeermedewerker? En het menselijke aspect: welke emoties spelen een rol, en hoe ga je daarmee om?”
Kunst ontmoet wetenschap
Net als Suzan zelf, die kunstenaar is maar ook belastingrecht studeerde, combineert haar onderzoek wetenschap en kunst. Het zal inzichten opleveren in de beweegredenen en belemmeringen van zowel terugkerende migranten als de uitvoeringsorganisatie die hen begeleidt. Daarnaast is het project bedoeld om via kunst een breed publiek mee te nemen in de complexiteit van terugkeer vanuit verschillende perspectieven.

Suzan is zakelijk leider, maker en trainer bij Huis Salomon – een theatergezelschap opgericht door Ilay den Boer, bekend van de voorstelling ‘Salomonsoordeel’. Het gezelschap ondersteunt kunstenaars en makers die zich bezighouden met ethische vraagstukken en het onderzoeken van maatschappelijke systemen, vaak in samenwerking met grote organisaties en instanties. Radicale empathie, medemenselijkheid en het omarmen van twijfel vormen de kern van hun werkwijze – in hun artistiek onderzoek, voorstellingen en trainingen, maar ook in hoe ze naar de samenleving kijken. Een concreet voorbeeld zijn de trainingen die Suzan verzorgt voor elke nieuwe lichting hoor- en beslismedewerkers van de IND en rechters van de Vreemdelingenkamer. Samen, en aan de hand van Ilays voorstelling, reflecteren ze op hun werk, hun rol binnen het systeem en de morele complexiteit die daarmee gepaard gaat.
Bereidheid
Wat beïnvloedt terugkeer? Inzicht in determinanten en legitimiteit

Deze sessie van Arjen Leerkes en Martijn Tubbergen gaf een duidelijk overzicht van relevante factoren bij terugkeer. De aanwezigen werden geïnspireerd door de wetenschappelijke theorie met allerlei ideeën om vreemdelingen een sterker gevoel van regie en eigenaarschap te geven.
Terugkeer is een complex fenomeen. Toch zijn veel van de factoren die terugkeer beïnvloeden meetbaar, inclusief de meer persoonlijke en mentale factoren die de laatste jaren meer aandacht hebben gekregen, variërend van leeftijd en verblijfslocatie tot gevoelens van rechtvaardigheid.
Factoren in beeld
Arjen Leerkes (Erasmus Universiteit en Universiteit Maastricht) begon de sessie door de factoren van betekenis vrij letterlijk in beeld te brengen. In een recente publicatie analyseerde hij met twee andere onderzoekers welke factoren samenhangen met zelfstandige en gedwongen terugkeer. Ondersteund door een projectie van de tabel die in dit onderzoek is meegenomen, nam hij de zaal mee langs alle gemeten factoren, van leeftijd en gezinssituatie tot corruptie in het land van herkomst. Zo werd duidelijk dat verblijf in een meer stedelijk gebied en het hebben van een gezin de kans op terugkeer verlaagt, terwijl een hogere leeftijd (met een piek rond de zestig) en gespreksvoering door iemand die dezelfde taal spreekt de kans op terugkeer verhoogt.
Lengte asielprocedure
De conclusie die misschien wel het meest in het oog sprong, was dat de factoren die samenhangen met zelfstandige en gedwongen terugkeer voor een groot deel overeenkomen. Dit geldt ook voor de duur van de asielprocedure. Hoe langer de procedure, hoe minder terugkeer. Tegelijkertijd is bij heel korte procedures de terugkeerbereidheid ook lager. De ervaring van de asielprocedure lijkt dus ook van invloed. Dit was dan ook precies waar Martijn Tubbergen, directeur primair proces bij DTenV, haar proefschrift over heeft geschreven. In haar onderzoek ontwikkelde zij een manier om de zogenaamde ervaren procedurele legitimiteit van vreemdelingen te meten. Simpel gezegd: hoe vonden afgewezen asielzoekers dat de procedure verliep? Naast de conclusie dat de meeste vreemdelingen in het algemeen positief zijn over de procedure, bleek uit dit onderzoek dat een hoger gevoel van legitimiteit leidde tot een grotere intentie om terug te keren.
Handelingsperspectief
Wat betekent dit voor de praktijk van het werk van de migratieketen? In het publiek was veel enthousiasme te bespeuren; verschillende regievoerders en andere aanwezigen kwamen met ideeën voor manieren om vreemdelingen een sterker gevoel van regie en eigenaarschap te geven. Innovatie was hierin het kernbegrip. Zo werd er geopperd een app te ontwikkelen waarin vreemdelingen kunnen zien in welke stap van het asiel- en of terugkeerproces ze zitten. Ook werd gesuggereerd vreemdelingen zelf afspraken in te laten plannen en kwam zelfs het idee van een chatbot voorbij. Op deze manier liet deze sessie goed de waarde zien van onderzoek als inspiratie voor beter beleid.